ademhalen

Ringstaartmaki's zijn zoogdieren. Bij zoogdieren bestaat het ademhalingsstelsel uit longen, een luchtpijp, bronchiën en spieren voor ademhaling. In het ademhalingsstelsel worden zuurstof en koolstofdioxide uitgewisseld. Zoogdieren hebben meestal één paar longen. Ringstaartmaki's leven op het land, dus ze ademen lucht in.

De route van de lucht
Zoogdieren ademen in door hun neus of mond. De lucht komt dan in de neusholte of mondholte terecht. Daarna gaat de lucht door de keelholte en het strottenhoofd, en komt in de luchtpijp. De luchtpijp splitst zicht in twee bronchiën. Één gaat naar de linkerlong, de andere gaat naar de rechterlong. De bronchiën vertakken zich in luchtpijptakjes, die uitkomen op kleine trosjes longblaasjes.
De wand van de longblaasjes is heel dun. Om de longblaasjes heen zitten de longhaarvaten (kleine bloedvaatjes).

In de longblaasjes zit dus lucht en in de longhaarvaten bloed. Tussen de longhaarvaten en longblaasjes vindt gaswisseling plaats. De zuurstof (O2) gaat vanuit de longblaasjes naar het bloed in de longhaarvaten. Via het bloed wordt de zuurstof (O2) naar alle cellen in het lichaam gestuurd. Bij verbranding in de cellen ontstaat koolstofdioxide (CO2). Vanuit de cellen gaat de koolstofdioxide (CO2) naar het bloed. Het bloed vervoert de koolstofdioxide (CO2) weer naar de longen. In de longen gaat de koolstofdioxide (CO2) vanuit de longhaarvaten weer naar de lucht in de longblaasjes.
Bloed dat naar de longblaasjes toe stroomt, bevat weinig zuurstof (O2en veel koolstofdioxide (CO2). Bloed dat van de longblaasjes wegstroomt, bevat veel zuurstof (O2en weinig koolstofdioxide (CO2).

Op dit plaatje zie je het ademhalingsstelsel van een mens. Ringstaartmaki's zijn net als de mens zoogdieren, dus het ziet er ongeveer hetzelfde uit.

Ringstaartmaki's zijn zoogdieren, dus waarschijnlijk ademen ze het zelfde als mensen.
De ademhaling gaat als volgt:
Inademen:
  1. De buitenste tussenribspieren en middenrifspieren spannen aan
  2. De ribben gaan omhoog en opzij, en het middenrif wordt plat
  3. De borstholte en de buikholte worden groter
  4. De longen worden groter (het volume neemt toe)
  5. De druk in de longen wordt lager
  6. Inademing
Uitademing:
  1. De buitenste tussenribspieren en middenrifspieren ontspannen
  2. De ribben gaan omlaag (door de zwaartekracht) en het midden rif word bol (natuurlijke vorm)
  3. De borstholte en de buikholte worden kleiner
  4. Het volume van de longen wordt kleiner
  5. De druk in de longen wordt hoger
  6. Uitademing